Voorbeelden van het gebruik van Elin in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Und Elin?
Elin ist dran.
T Is Elin.Elin ruft an.
Het is Elin.Elin und Jörgen.
Elin en Jurgen.Lass Elin da raus.
Hou Elin erbuiten.Ich glaube, Elin.
Elin, denk ik.Was ist, Elin?
Wat is er, Elin?Viel Glück mit Elin.
En succes met Elin.Wir haben Elin Nordfeldt gefunden.
We vonden haar. Elin Nordfeldt.Elin ruft an.
T Is Elin.Elin sitzt da hinten.
Elin zit daar.Jörgen und Elin Nordfeldt.
Jurgen en Elin Nordfeldt.Wie geht's, Elin?
Hoegaat ie, Elin?Elin gleich dahinter.
Elin is achter haar.Elin könnte doch hingehen.
Elin kan het wel doen.Elin überprüft sein Handy.
Elin trekt zijn telefoon na.Gut gemacht, Elin!
Goed gedaan, Elin.Elin, schneller!
Elin, kom op!Wie geht's, Elin?
Howdy do, Elin.Elin war bei einer Freundin.
En Elin logeerde bij een vriendinnetje.
