HANNAH - vertaling in Nederlands

• hannah

Voorbeelden van het gebruik van Hannah in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wir sind es Hannah schuldig zu kämpfen.
We zijn het aan Hannah verplicht om te vechten.

Und Hannah, weil sie es zu ihrem Drama machte.
En op Hannah omdat ze er haar drama van maakte.

Wir sollten nicht drauf schauen, was Hannah wollte, sondern uns überlegen, was sie braucht.
Het gaat niet meer om wat Hannah wilde maar om wat ze nodig heeft.

Hannah wurde sicher nur wegen Alex entlassen.
Ben er zeker van dat Hannah vanwege Alex geschorst is.

Ich versprach Hannah, nichts darüber zu sagen.
Ik moest van Hannah beloven niets te zeggen.

Neben vielen anderen eindrucksvollen Experimenten von Hannah ist dieses hier mein liebstes.
Van al Hannahs indrukwekkende experimenten is dit één van mijn favoriete.

Hier sind Hannah, Luke, Paul und Emma.
Dit is het antwoordapparaat van Hannah, Luke, Paul en Emma.

Stellen Sie fest, was Hannah hat, sonst hat Max ihr Leben umsonst riskiert.
Zoek uit wat Hannah heeft anders heeft Max voor niks haar leven geriskeerd.

Aber Hannah kann sich nicht mehr erinnern.
Brand kan zich haar echter niet meer herinneren.

Mit Hannah beginnt er die schwierige Probenarbeit.
Hannie begint met het verrichten van koerierswerk.

Hannah war 18 Jahre jünger
Kyle is tien jaar oud

Zach kommt und spricht Hannah erst nach Marcus.
Zach komt en spreekt tot Hannah pas na Marcus heeft verlaten.

Spielen Hannah jeden Tag Auftritt.
Speel Hannah's verschijning elke dag.

Auch Leute, die Hannah freundlich sind, hören und lassen diese Gerüchte weiter.
Zelfs mensen die zijn vriendelijk voor Hannah horen en doorgeven aan deze geruchten.

Kann Mrs. Danjee Hannah sagen, dass ich in 15 Minuten da bin?
Laat Mrs Dhanji tegen Hannah zeggen dat ik er met een kwartier ben?

Hannah, Bist du da? Matt?
Matt, met Hannah. Neem alsjeblieft op als je er bent?

Er wird Hannah oder dem Baby nicht wehtun, oder? Setze dich!
Hij zal haar toch niets aandoen? Ga zitten!

Jason, ich bin's, Hannah.
Jason, met Hannah. Bel me terug.

Hannah betete und sprach.
Hanna bad en zei.

Du hast sie Hannah gegeben?
Heb je hem aan Hannah gegeven?