RASIEREN - vertaling in Nederlands

• scheren
• kaalscheren
• scheerbeurt
• scheert
• scheer
• geschoren

Voorbeelden van het gebruik van Rasieren in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ja, ich muss mich rasieren.
Ja, ik moet me scheren.

Muss ich dir den Kopf wieder rasieren?
Moet ik je hoofd weer kaalscheren?

Alle rasieren ihre Muschi.
Iedereen scheert hun poes.

Wenigstens muss ich mich nicht rasieren.
Ik scheer m'n borsthaar niet.

Ich hab mir ein schmutziges Wort auf den Hinterkopf rasieren lassen.
Bij mij is een vies woord achterop m'n hoofd geschoren.

Ich durfte meinen Vater mal rasieren.
Ik mocht m'n vader ooit scheren.

Ich will mir nicht den Kopf rasieren, Sie etwa?
Ik wil m'n hoofd niet kaalscheren, jij wel?

Rasieren Sie sich, weil heute Sonntag ist?
Scheert u zich omdat het zondag is?

Kannst du dir selbst rasieren.
Die scheer je zelf maar.

Ich muss mir die Beine rasieren.
Ik moet m'n benen scheren.

Sofort meinem Kopf rasieren!
Ik ga mijn hoofd kaalscheren.

Oder rasieren Sie sich abends?
Misschien scheert u zich 's avonds?

Das verlangt er auch. Ich soll mich rasieren.
Hij wil ook dat ik me scheer.

Er hat sich beim Rasieren geschnitten.
Alsof hij zich met scheren had gesneden.

Ein wenig. Rasieren Sie sich nie?
Scheert u zich nooit?- Een beetje?

Soll ich mich rasieren?
Wilt u dat ik me scheer?

Ich muss mich rasieren, mich umziehen.
Ik moet me scheren en omkleden.

Sie rasieren sich einmal am Tag.
Je scheert zich éénmaal per dag.

Soll ich ihn etwa rasieren?
Wil je dat ik hem scheer?

Ich will mich rasieren.
Ik wil me scheren.