SOCKE - vertaling in Nederlands

• sok
• kous
• sokken
• sokje
• nosok

Voorbeelden van het gebruik van Socke in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Und eine Socke.
En een sok.

Sie hat ihre Socke verloren.
Ze is 'n sokje kwijt.

Der Meister hat Dobby eine Socke gegeben?
Meester heeft Dobby een sok gegeven?

Du hast Jeremys Socke gestohlen.
Je hebt het sokje gestolen.

Ich hab deine Socke gefunden.
Ik heb je sok gevonden.

Hast du meine Socke gestohlen?
Heb jij m'n sok gestolen?

Er hat die Schuhe ausgezogen, und eine Socke.
Hij trekt zijn schoenen uit, en 'n sok.

Ich habe eine Socke gefunden.
Ik heb een sok gevonden.

Sieben gebrochene Finger und eine Socke im Mund.
Gebroken vingers en een sok in de mond.

Beide in den Nacken gestochen, mit einer Socke im Mund.
Beiden in de nek gestoken met een sok in hun mond.

Er hat nur eine Socke an.
Hij heeft één sok aan.

Hänge ich die Socke an den Türknauf, wenn ich vergewaltigt werde?
Doe ik sok op deurklink als ik word verkracht?

Socke ist wie Cisco ein treuer Freund.
Twee Sokken is een trouwe vriend geworden.

Eine Socke ist kein Anker.
Sokken zijn geen ankers.

Robin Scherbatsky… Socke. denkst du etwas daran,
Sokje. Robin Scherbatsky, zit jij nu

Das ist Speck. Socke ist mir, wie Cisco, ein treuer Freund geworden.
Twee Sokken is een trouwe vriend geworden. Spek.

So. So Socke, gleich gibt's was Leckeres.
Zo. Zo, Sokje, jij krijgt zo wat lekkers.

Das Ferkel da stärkt meine Socke und du verziehst keine Miene.
Hij trekt zich af in mijn sok en daar zeg je niks over.

Socke, Stock, Marionette? Das ist seltsam.
Sokken, stokpoppen, marionetten? Heel raar.

So ein Typ darf niemals Socke kriegen.
Sokje mag nooit bij zo'n vent belanden.