Voorbeelden van het gebruik van Supermarkt in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ich sehe ihn jeden Samstag im Supermarkt.
Wenn du einen Supermarkt überfallen hast, kannst du es sagen.
Ich war beeindruckt von dem enthüllenden Bericht von Dutton über Pestizide im Supermarkt.
Karzaoui, das hier ist kein Supermarkt.
Das habe ich auf einer Trauerkarte in einem Supermarkt gelesen.
Ik las dat op een wenskaart in de supermarkt.Wir können unmöglich jeden Supermarkt überwachen.
Maar we kunnen moeilijk al die supermarkten bewaken.Mom, ich geh zum Supermarkt.
Mam, ik ga naar de winkel.Ja, er ist im Supermarkt.
Ja, hij is bij de supermarkt.Ich war im Supermarkt.
Ik ben net terug van de winkel.Ich bin kein Supermarkt.
Ik ben geen supermarkt.Ihre Frau geht mit Joey in den Supermarkt.
Stel je voor dat je vrouw en kind naar de winkel gaan.Das habe ich auf einer Trauerkarte in einem Supermarkt gelesen.
Dat heb ik gelezen op een wenskaart in de supermarkt.Jack, ich könnte Sie am Montag im Supermarkt brauchen.
Jack, aangezien je niet op de cruise gaat, kan ik je maandag in de winkel gebruiken.Die DNA-Ergebnisse von dem Blut aus dem Supermarkt sind da.
De DNA-resultaten van het bloed uit de supermarkt zijn er.Ich wollte Dich im Supermarkt suchen.
Ik wilde je zoeken in de winkel.Ich sehe Reg jeden Samstag im Supermarkt.
Ik zie Reg elke zaterdag in de supermarkt.Geh zum Supermarkt.
Ga maar naar de winkel.Die Clowns im Supermarkt.
De clowns in de supermarkt.Ich werde sie im Supermarkt vergessen.
Ik raak haar vast kwijt in een winkel.Ich war nicht umsonst im Supermarkt.
Ik was niet voor niks in de supermarkt.
