Voorbeelden van het gebruik van Supermarkt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Bar, missiecontrole, supermarkt, nog een missiecontrole.
Ik reed naar de supermarkt met Mitchell en Claire op de motorkap.
Ik zag hier vlakbij een supermarkt.
Je werkt in een supermarkt.
Op de radio zeiden ze dat een supermarkt overvallen is.
De laatste aankoop van uw man was bij een supermarkt.
De supermarkt net om de hoek is beroofd.
De supermarkt waar je winkelt.
Ik moet iemand naar de supermarkt te sturen.
Hij ging niet naar de supermarkt.
Vreemd gedrag gezien in het straatje achter de supermarkt.
Ik ga voor je naar de supermarkt.
Ik zie hem elke zaterdag in de supermarkt.
Dat wilde ik nog zeggen… Ik heb ontslag genomen. Wat de supermarkt betreft.
Bij de bestorming van de supermarkt werd de gijzelnemer door de politie gedood.
Ik heb een supermarkt op Montrose en Alvarado.
Ik word nu herkend als ik naar de supermarkt ga.
Het kan worden gekocht bij elke supermarkt.
Hallo. Ik heb deze supermarkt gekocht. Welkom.
Ik las dat op een wenskaart in de supermarkt.