WINK - vertaling in Nederlands

• wink
• zwaai
• hint
• wuif
• knikje

Voorbeelden van het gebruik van Wink in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wink sagte uns, wie er an Roy Darucher rankam.
Wink zei dat hij Darucher kent.

Nami!- Wink Mommy zu. Ja!
Ja. Zwaai naar mama. Nami!

Ja! Gibst du mir einen Wink?
Kun je me een hint geven? Ja?

Wink sagte, du wohnst mit deiner Alten in einem Wohnwagen.
Wink zei dat je in 'n wagen woonde met je ma.

Wink ihm doch mal zu.
Zwaai eens naar hem.

Wann verstehst du endlich mal einen Wink?
Wanneer leer je het nu eens een hint te begrijpen?

Wink doch mal.
Zwaai maar even.

Wink sagte, bist ausgerastet,
Wink zei tegen Roy Darusher

Das war kein Wink.
Het was geen hint.

Wink uns zu!
Zwaai naar ons!

Wink sagte, du wohnst mit deiner Alten in einem Wohnwagen.
Wink zei dat je in een caravan woonde met je ma.

Vielleicht kann er uns einen Wink geben.
Misschien kan hij ons een hint geven.

Wink mal!- Alle mal Pete winken!.
Zwaai even. Iedereen even naar Pete zwaaien!

Wink sagte uns, wie er an Roy Darucher rankam. Das ist echt heiß.
Wink vertelde net hoe hij samen is gekomen met Roy Darusher.

Ich hab kein Telefon, den Wink haben Sie wohl nicht verstanden.
We hadden willen bellen, maar… Maar ik heb geen telefoon, dus je hebt de hint niet begrepen.

Wink uns doch, wir sitzen vorne.
Zwaai naar ons, we zitten vooraan.

Wink sagte, du wohnst mit deiner Alten in einem Wohnwagen.
Wink zei dat je met je moeder samen leeft in een woonwagen.

Es ist mehr als ein Wink.
Het is wel meer dan een hint.

Wink einfach.
Zwaai maar gewoon.

Wink, bring mein Baby her!
Breng mijn kindje, nu. Wink.