CUISINONS - vertaling in Nederlands

koken
cuisiner
cuisson
cuire
faire cuire
bouillir
faire bouillir
cuisinier
ébullition
préparer
de la cuisine
bakken
faire cuire au four
faire frire
cuisson
cuire
pâtisserie
bacs
godets
totes
cuisiner
au four

Voorbeelden van het gebruik van Cuisinons in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Que nous cuisinons après le travail à domicile
Of we nu koken na het werk in onze eigen vier muren
où nous allons au marché tradicional de Valparaiso, puis nous cuisinons tous les toghether à l'auberge
waar gaan we naar de markt van tradicional Valparaiso en dan koken we alle toghether in het hostel
il était avec nous cuisinons, directeur d'une grande entreprise,
hij was bij ons koken, manager van een groot bedrijf,
il était avec nous cuisinons, directeur d'une grande entreprise,
hij was bij ons koken, manager van een grote onderneming,
les poêles au Teflon et les contenants en plastique dans lesquels nous cuisinons, ainsi que les cosmétiques que nous étalons sur notre peau.
plastic verpakkingen waarmee we koken, en last but not least de huidverzorgingsproducten die we op ons smeren.
Tu ne cuisines pas, Elena ne cuisine pas.
Jij kunt niet koken, Elena ook niet.
Tu crois que cuisiner, c'est mignon,
Denk je dat koken schattig is?
Si vous aimez cuisiner, cet endroit est fait pour vous!
Als je van koken houd, dan is deze plek gemaakt voor jou!
Vous pourrez cuisiner vos propres plats et de profiter d'une plus grande indépendance.
Hier kan je je eigen maaltijden koken en genieten van een zelfstandige leefstijl.
Cuisinez de délicieuses préparations avec le lait de riz.
Lekker koken met de rijstmelk.
Barbara et Filippo y cuisinent avec des produits locaux de leur exploitation.
Barbara en Filippo koken hier met streekproducten van hun bedrijf.
Tu cuisines et tu ne manges pas.
Jij bent aan het koken en jij bent niet aan het eten.
Vous cuisinez ensemble tous les soirs?
Koken jullie elke avond zo?
Je ferai les courses. Vous, vous cuisinez.
Ik doe boodschappen terwijl jullie koken.
Mais je ne cuisine pas. Je cuisinerai.
Ik kan niet koken.
Tu cuisines quoi, Becky?
Wat ben je aan het koken, Becky?
On faisait tout sauf cuisiner, ici.
Ze deden hier alles, behalve koken.
Tant que tu cuisines et fais le ménage.
Als je maar kan koken.
Je cuisinerai la farce façon Tante Rose.
Ik zal de vulling van je tante Rose koken.
Qu'est-ce que tu cuisines?
Wat ben je aan het koken?
Uitslagen: 46, Tijd: 0.0511

Cuisinons in verschillende talen

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands