LINC - vertaling in Nederlands

• linc
• lincoln

Voorbeelden van het gebruik van Linc in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

Linc a raison.
Linc heeft gelijk.

Où est Linc?
Waar is Linc?

Et toi, Linc?
En jij, Linc?

Je suis désolé, Linc.
Het spijt me, Linc.

Linc, où sont tes traces?
Waar zijn je sporen, Linc?

Tu vois quoi, Linc?
Wat is er, Linc?

Tu fais quoi, Linc?
Wat doe je, Linc?

Ils ont tué Linc!
Ze hebben Linc vermoord!

Fais-moi tourner, Linc.
Draai me rond, Linc.

Linc et un autre type.
Linc en een andere man.

Linc, on doit y aller.
Linc, we moeten gaan.

Linc, tu dois mettre ça.
Linc, dit moet je aantrekken.

Ne fais pas ça, Linc.
Niet doen, Linc.

Tu en es sûr, Linc?
Weet je 't zeker, Linc?

Linc m'a parlé de la Compagnie.
Linc heeft het mij verteld van het bedrijf.

Nous avions une cause, Linc.
We hadden een doel, Linc.

Linc! Qu'est-ce que tu fais là?
Linc, wat doe jij hier?

Linc, je n'arrive pas à le croire.
Linc, ik kan het niet geloven.

On peut lui demander où est Linc.
Misschien weet zij waar ze Linc vasthouden.

Linc sera libéré
Linc zal worden vrijgelaten