Voorbeelden van het gebruik van Linc in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Kom op, Linc.
Waar is Linc?
Niet doen, Linc.
En jij, Linc?
Draai me rond, Linc.
Het spijt me, Linc.
Ze hebben Linc vermoord!
Linc en een andere man.
Wat doe je, Linc?
Linc, wat doe jij hier?
Waar zijn je sporen, Linc?
Linc, we moeten gaan.
Linc, dit moet je aantrekken.
Wat is er, Linc?
Linc, ik kan het niet geloven.
Ik moet je waarschuwen, Linc.
We hadden een doel, Linc.
Weet je 't zeker, Linc?
Wat doe jij buiten, Linc?
Ik zal je wat zeggen, Linc.