Voorbeelden van het gebruik van Afwas in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik doe de afwas straks wel.
Hij doet zijn afwas niet.
Normaal zeg je werk of kinderen of de afwas of saaiheid.
Maar jij doet de afwas.
Carlos, kom me helpen met de afwas.
Ze lacht als ze haar moeder… de afwas ziet doen.
Ik kan je helpen met de afwas.
Zoals: Vanavond doe ik de afwas.
Ian, Lip, de afwas als jullie klaar zijn.
Het gaat niet om citroenen… of om bloemen of om de afwas.
En ik vroeg me af of je misschien nog wat afwas had.
Doe de afwas.
Ik doe soms de afwas.
Kan jij voor ons de afwas doen?
Het begon met de afwas, maar toen.
Oké. Ik doe de afwas.
Heel goed met de afwas daar.
Vanavond doe ik de afwas.
Laten we de afwas doen.
Veel geluk met de afwas.