Voorbeelden van het gebruik van Alison in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Alison, het spijt me van Beth, Oké?
Wie is Alison?
Wat heb je tegen Alison gezegd?
Ik ontmoette Alison op 't herfstfeest.
Ik en de meisjes hebben gewerkt aan het memorial voor Alison.
Ik verdacht je ervan dat je Alison iets gedaan had.
Alison wil de pointe van de crackgrap vertellen.
Slachtoffer is Alison Ashford.
Ik stelde je teleur toen ik dacht dat je Alison pijn had gedaan.
Je hebt geen idee… waar dit allemaal om gaat. Of wel, Alison?
Nee, ik zeg het je, ik denk niet dat Alison iets had.
Laten we vragen of Alison terugkomt.
Wilde je dit met Alison bespreken?
Michelle gaat met iemand van de bank en Alison is m'n type niet.
Wie weet het nog over de avond dat ik Alison zag?
De behandelend neuropsycholoog… is ene Alison Walden.
Ik heet nu Alison Drake.
Ik heb nooit iets gezegd over Alison.
M'n cliënte heet Alison Ames.
Ik meende wat ik zei, Alison.