Voorbeelden van het gebruik van Amber in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Amber, geef me de zaklamp.
Amber dacht dat ze daarmee kon leven.
Dus daarom zat hij met ons in het amber.
Alex… Amber wil mij, niet jou.
Mark? William en Amber zijn er.
We halen die hand uit het amber.
Amber en Petal zijn nog gelinkt.
Dat zal Amber zijn.
Wanneer ik zeg"nu"… activeer de Amber.
Er staat niets over Amber.
Krijg ik Midge, Amber en jou.
Peter. Ik moet die kast op wielen in het amber bereiken.
Laat me met rust. Amber.
Aangenomen, dat Joshua uit de Amber gehaald is?
Uwe Majesteit. Richard, Amber, Emily.
Wat fijn je te zien. Amber.
Gevangen in die Amber.
Ik probeerde Danny en Amber te bellen.
Dat is 'n zwarte naam. Amber.
Ik heb 21 jaar in amber gezeten.