Voorbeelden van het gebruik van Appeltaart in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ze noemde 't appeltaart.
gebakken aardappelen, en appeltaart.
Ik neem de appeltaart.
Maar geen appeltaart.
Ze noemde het appeltaart.
Kan appeltaart zonder suiker echt'suikervrij' worden genoemd?
Appeltaart.- Ik ben er gek op.
Een stuk appeltaart met wat nare cheddar.
Misschien nog wat koffie, of appeltaart?- Nee, dank u wel?
Nellie heeft warme appeltaart. Toch wel.
Appeltaart.- Is ze groot?
Appeltaart. En een toetje.
Ik heb appeltaart voor jullie.-Hoi.
Appeltaart.- Ik hou ervan.
Appeltaart.- Tarte tatin.
Appeltaart.- Is ze groot?
Appeltaart met slagroom!
En appeltaart? En een aardbeienmilkshake.
Moeders appeltaart.
Wil je appeltaart?