Voorbeelden van het gebruik van Cain in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Natuurlijk, dr. Cain.
Het is niks persoonlijks Cain.
Wie zegt dat? Admiraal Cain.
Bedankt, dr. Cain.
Dean en ik, Cain en Abel.
Ik wil dat je Cain leert kennen.
Z'n assistent en Amy Cain, persvoorlichting.
Cain is niet één van de goeien.
Cain, hou op.
Cain schrijft de meeste songs die hij brengt zelf.
Bedankt. Als Cain nooit naar Chastain was gekomen,
Door de erfenis van Cain te respecteren… Jij wilde de bemanning een boodschap geven.
Cain, ik smeek je.
Het is Cain. Dat moet wel.
Geef Cain een paar uur.
Zodra dit gedaan is zal Arioch Cain de sleutel invoeren en de premie vrijgeven.
mevrouw Cain.
Ik weet niet wat je gehoord hebt, maar Cain komt terug.
Ik waarschuw Dean Cain.
De schrijver is Jonathan Cain.