Voorbeelden van het gebruik van Camera in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De camera staat uit.
Wie installeerde de camera in de bar?
Wil jij de camera bedienen aangezien Miller er niet is?
En geen camera bij die tunnel.
Pak de camera, Bart heeft slaap.
De camera is uitgeschakeld.
De camera buiten de winkel had zijn nummerbord opgenomen.
Ik heb geen camera op mijn bed gericht!
Mijn camera parachutist is mijn man.
Waar zijn de camera en de televisie die daar stonden?
M'n camera ligt niet in je auto.
Van de camera aan de overkant van de straat, waar ze Simon over vertelde.
Geef mij de camera.
Camera 2?-Ja, alstublieft.
Camera en geluid gecontroleerd.
De camera staat uit en die doorloopkamer is leeg.
Deze camera is niet kapot,
Zet die camera uit. Hé, jij.
Ik heb een camera gevonden in de rookmelder in het appartement van Gunn.
Sinds wanneer doet een camera"bang"?