Voorbeelden van het gebruik van Dane in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Lucas. Waar ben je? Dane?
Ik ben niet de Bay City Slager. Dane?
Je had ons te pakken, Dane. Ja!
Ik kan m'n dieptemeter niet lezen. Dane.
Zorg jij dat hij gaat zitten, Dane?
Shit, is dat een Deviant? Dane.
Was jij dat? Dane.
En ik ken Dane.
Ben je wel geweest, Dane?
Dane bood later zijn excuses aan voor het incident.
En Dane en de rest van de kinderen?
Huisfeestje bij Dane op zaterdag. Dat gaat niet gebeuren.
Doe je aardig tegen Dane?-Als het moet?
Maar je zou de Dane vanavond beter onder handen nemen.
Dus je gaat zeggen dat Dane dit gedaan heeft?
Zul je aardig zijn voor Dane?
Ik heb medelijden met die andere Casi en Dane die niet doorkwamen.
Los dat probleem met Dane op.
Telefoon voor Benjamin Dane.
Let op Dane.