Voorbeelden van het gebruik van Eben in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We bevriezen hier, Eben.
Gaat het, Eben?
Eben, wil je meespelen?
Eben. De zon komt op!
Wie zijn die lui, Eben?
Wat? Wie bent u? Eben.
Wat? Wie ben jij? Eben.
Wat? Wie bent u? Eben.
Wat? Wie ben jij? Eben.
Eben. Wie bent u?- Wat?
Eben. Wie leest er vanavond voor?
Eben, je maakt een…- Mond dicht.
We zullen morgenochtend worden afgelost… -Sorry, Eben.
Sinds 1313 ligt in Eben het graf van de volksheilige Notburga van Eben.
Eben, Wilson. Kan je vrouw je geen trui komen brengen?
Eben? Mag ik vragen wie die man is die hier altijd rondscharrelt?
Eben Ramsey, onze postbode bracht… een heel nieuw gerecht.
Eben? Als hij terugbelt, zeg dan maar
Eben Ramsey, onze postbode bracht… een heel nieuw gerecht. Amelia.
Jeannie en ik hadden gehoopt dat jij en Eben het weer bij zouden leggen.