Voorbeelden van het gebruik van Elia in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Elia rock, ik kom eraan, Heer.
Hij heet Elia.
Mijn naam is Elia.
Een mooi naam. Elia.
Nelson, jij met Elia.
Sommigen zeggen dat je Elia bent.
Maar sommigen zeggen Elia.
Ja, Patrick en Elia Berkeley?
Elia. Mijn naam is Elia.
Niet een moord… Patrick en Elia Berkeley.
Wat zegt ge, jongen? Elia.
Wat is er met Elia Berkeley gebeurd?
Je laat ze je niet onderuit halen, Elia.
Vraag je miljardair maatje Elia om wat geld.
Nelson, jij met Elia.
Hij verklaarde Rhaegars huwelijk met Elia nietig.
Je laat ze je niet onderuit halen, Elia.
Nee.- Elia… Laat je hem ermee wegkomen?
Maar Elia antwoordde en sprak tot den hoofdman van vijftigen.
Elia riep Jezus op naam