Voorbeelden van het gebruik van Ella in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik wilde het over Ella en Mike hebben.
Goed, broer van Ella.
Ella. Ik wil ook vechten.
Hij heeft Ella.
De ontvoerder wil wellicht iets in ruil voor Ella.
Breng Ella nu weg.
Iedereen. Breng Ella naar boven.
Van zuster Ella.
Ella? Heb jij Rowan gezien? Vijay?
Je brengt veel tijd door met Ella.
Misschien iets nieuw kopen voor Ella en Zack hun feestje.
Ella, vertel eens iets over jouw familie.
Ik stond aan de overkant, Ella.
Opa Wexler is er. Wat? Ella?
Ze denken dat ik Ella Hayes heb vermoord.
Ik heb er vrede mee. Ella.
Burton en Ella op Thanksgiving.
Ik wil ook vechten.-Ella.
Nee. Hebben jullie Ella gevonden?
Hoe zit het met jouw familie, Ella?