Voorbeelden van het gebruik van Felix in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Felix Minosa. Maar hij rapporteert aan Wysocki sinds ik commandant ben.
Felix, ik ben het.
Felix, wat ben je aan het doen?
Felix. Klopt het dat Aitor niet naar de presentatie gaat?-Ja.
Felix, waar gaan we heen?
Het is Felix.
Felix, doe het gewoon.
Betty Winter, Felix Krempin en Tilly Brooks.
Ze hebben ons Felix gegeven.
Felix. Wat doe jij hier?
Nodig hem uit voor het avondeten. Felix, toch?
Begin maar met Jean Sablon en Felix Mayol.
Felix. Twee, drie!
Dit zat bij Felix Krempins spullen.
Sommige momenten heb ik jou ook nodig, weet je? Felix, nee.
Felix.- Tom,
Mijn Mohamad. Ik ben Felix.
Wat? Wat doe je, Felix?
Felix is haar gevolgd.
Ik breng veel tijd door met Pilar en Felix.