Voorbeelden van het gebruik van Instappen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dit is je laatste kans. Instappen. Stop!
Laat me instappen.
Instappen. Instappen.-Naar Bongdong.
Instappen! We vertrekken.
Instappen voltooid. Bedankt, Natalie.
Ik weet het nog niet zo, wat betreft,'Allemaal instappen.
Ik had hem niet mogen laten instappen.
En nu instappen.
John, kom op, instappen.
Ik zag hem instappen, ik weet niet welke auto.
Instappen.- Je zag Annie,!
Instappen en rijden!
Vlucht 23 voor Parijs, het instappen begint bij gate 15.
Meneer, niemand mag opnieuw instappen.
We moeten instappen.
Ik wilde instappen, maar dat ging niet. Het was veel te druk.
Instappen.- Oké. Telefoon.
zag Miss Quested instappen.
Instappen, Snake. Geef de koffer
Instappen, lieverd.