Voorbeelden van het gebruik van Jamie in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jamie vond dat niet zo leuk.
Ik zei je, Jamie en ik zijn verliefd.
Jamie. Het spijt me zo.
Jamie, ja, ik zag hem eerder.
In een paar uur schakelen we Jamie uit.
Ga weg. Jamie.
Jamie, praat tegen me.
Bob? Jamie.
Hij heeft twee broertjes, toch?- Jamie.
Jij niet en Jamie ook niet.
Hé, Jamie.
Wat is er, Jamie?
Luister naar mij Jamie.
Wil je iets in mijn jaarboek schrijven? Jamie.
Hij wil Jamie leren roken.
Waar heb je die naam gehoord, Jamie?
Jamie en Jamie.
Ja, met wie spreek ik? Jamie?
Jamie. Hij heet Jamie Stryder.
Behalve misschien Amy's ex, Jamie.