Voorbeelden van het gebruik van Jet in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik heb deze jet zelf ontworpen.
Is de boiler weer kapot?- Jet.
Jouw jet of de mijne?
De man heeft een jet.
Wat is er, Jet Jaguar?
Hoe gaat het? Ik heb de jet.
Artie, kunnen we jouw jet nemen?
Bel Edward, zeg dat we de jet nodig hebben.
Ik bedoel, jij bent Jet Li.
Het is niet mijn jet.
Ik ben Jet.
De auto en de jet staan klaar.
Carlos en Jet.
Moet ik nog een jet sturen?
Anna stal een jet.
Wij moeten u naar uw jet brengen.
Mijn jet.
Heeft ze echt een jet gestolen?
En niet alleen mijn jet.
Dat is mijn jet.