Voorbeelden van het gebruik van Junk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Het is een junk.
Je was een junk.
Waarom noem je me een junk?
Was je moeder een junk?
Ik had gewoon een meer betrouwbare bron dan een junk nodig voor m'n zoon.
Nou, Junk en Fergie hebben het best goed gedaan.
En de junk?
Ik zei je toch dat ze een junk was.
M'n zus was geen junk.
Ik ben een junk.
Niet voorkruipen, junk.
Met een bron die betrouwbaarder is dan een junk.
Hij is geen junk.
En zoals 'n echte junk, wist ik de bewijzen te verbergen.
Blijf rustig en provoceer Junk niet meer.
M'n broer is een junk.
Mijn moeder is een junk.
Ik heb gezegd: Ik ben de junk niet.
Zoon van een junk en een bedrogen vader.
Let op hem, Junk.