Voorbeelden van het gebruik van Kem in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Kom op, Kem.
En dit is Kem.
Hoe is Kem?
Je heet dus Kem.
Kem krijgt een auto.
Een roman van Kem Nunn.
Wat vind jij, Kem?
Mag Kem je college bijwonen?
Kem vond je college goed.
Kem? Wat is er?
Waar zijn Adam en Kem?
We moeten gaan, nu. Kem.
Kem‚ wat is er?
Zorg dat Kem altijd bij je is.
Hoe is het met Kem?
Kem moest altijd het laatste woord hebben.
Kem en ik moeten het haar vertellen.
Kem zet 'n ARV-project op voor aidspatiënten.
Vooruit, Kem. Je kunt het.
Kem en ik zijn van de partij.