Voorbeelden van het gebruik van Kiko in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
en een kindercollectie KIKO.
Mijn naam is Kiko.
Kiko, van de science-crew.
Wie eerst? Ik. Kiko.
Opzij, Kiko. Nu ik.
Laat Kiko en Armando hierheen komen.
Kiko, waar zijn we?
Kiko Martinez is een dood spoor.
Blijf verdomme uit mijn buurt Kiko!
Kiko zou trots op je zijn geweest.
Kiko en ik hebben dit samen opgebouwd.
Kiko, kunnen we even een minuutje stoppen?
We zijn vrienden van Kiko. Luister, wij.
Gefeliciteerd, Kiko. Wat krijgen we nou.
Hey Kiko, hoever is dit huis nog?
Zouden we hem niet beter wakker houden? Kiko.
Kiko. Ze is één van de wetenschappelijke bemanning.
we je vrienden zijn! Kiko.
We hadden zelfs een heel goeie relatie met Kiko.
Het klopt niet, Kiko. En dat weet je.