Voorbeelden van het gebruik van Marcel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Haal Marcel Dupres van de lijst. Alweer.
Je moet voor jezelf leren opkomen, Marcel.
Hij was de vriend die Marcel het meest vertrouwde.
Wat? Dit zijn Joodse weeskinderen. Marcel.
We zullen hen wreken, Marcel.
Hij is van waarde voor Marcel.
Zijn deze klaar, Marcel?
We gaan ze trots maken, Marcel.
Dat. Het is een probleem, Marcel.
Hou vol, Marcel.
En niet Marcel.
Ik kon niet bij de Club komen.- Marcel.
En geen Yvonne en Marcel meer.
We zullen hen trots maken Marcel.
En Marcel.
Hou vol, Marcel.
Met Marcel.
Het was Marcel.
Ik ben bij de club gegaan. Marcel.
Ik heb beloofd Marcel te helpen.