Voorbeelden van het gebruik van Marko in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Salim. Alles. Je samenwerking met Ravy en zelfs Marko.
Alles. …und deine Verbindung We moeten naar Marko.
Wir müssen zu Marko.Wanneer zie je Marko?
Wann gehst du zu Marko?De zoon die jij vermoord hebt. Marko.
Marko. Den du umgebracht hast=.Jennifer is ontvoerd door bewakers van ene Marko Jankowics.
Von Wärtern, Voor dit boek schreef Marko het artikel ́Creativity is Bliss ́,
Für dieses Buch hat Kassenaar den Artikel ́Creativity is Bliss ́,het leek een oogwenk, Marko.
Es war nur ein Wimpernschlag, Marco.Je bent een dichter, Marko!
Du bist ein Dichter, Marko!De melkboer? Je bent een lafaard, Marko.
Den Milchmann? Du bist ein Weichei, Marko.We zien wel. MARKO MLADENOVIĆ: Ik moet je nu zien.
Mal sehen. Marko Mladenović: Wir müssen uns jetzt treffen.Ze is een militair, Marko.
Sie gehört zum Militär, Marco.INTERVIEW MARKO Kezerić- Het runnen van een verhaal dat niet is multiple sclerose kan niet in de weg.
Nachrichten[INTERVIEW] MARKO Kezerić- eine Geschichte laufen, die nicht Multipler Sklerose ist in der Art und Weise nicht erhalten.Marko, verdomme!
Marko, verdammt!Marko… Goedenacht,?
Gute Nacht. Marko?Marko, broeder!
Marko, Bruder!Geef me Marko.
Geben Sie mir Marko.Hij heet Flint Marko.
Sein Name ist Flint Marko.Marko zal kwaad zijn!
Onkel Marko wird wütend sein!Testrijder werd Marko Asmer.
Leiter wurde Marko Markow.Marko is naar huis.
Marko ist raus.
