Voorbeelden van het gebruik van Morgenvroeg in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je moet morgenvroeg werken.
Ik heb morgenvroeg 'n patiënt.
Nogal. Rust wat uit, ik zie je morgenvroeg.
JB en ik vertrekken morgenvroeg.
Ik zie morgenvroeg.
Ik wil een volledig rapport, morgenvroeg.
Dan halen we ze morgenvroeg.
U krijgt mijn rapport morgenvroeg.
Ik vraag het hem morgenvroeg.
Hij wordt morgenvroeg gecremeerd.
Tot morgenvroeg dan.
Zien we u morgenvroeg bij het ontbijt?
Dat 560-rapport moet morgenvroeg klaar zijn. Dit is Mulligan.
Je moet morgenvroeg naar de orthopedist.
Je kan haar morgenvroeg om 11 uur oppikken.
Ik moet morgenvroeg de lijkschouwer bellen.
Ik stuur morgenvroeg alles naar Miss Van Awken.
We moeten morgenvroeg in Tannenfels zijn, schatje?
Als ik morgenvroeg niet terug ben, moeten jullie gaan.
Ja, morgenvroeg om acht uur.