Voorbeelden van het gebruik van Multitasken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je bent een kampioen in het multitasken.
Het zal zeker zorgen dat u multitasken.
Het zal zeker zorgen dat u multitasken.
je kunt nog sneller multitasken.
Het is dus goed voor gamen en multitasken.
Dat noemen ze multitasken.
De neurowetenschap laat zien dat multitasken schadelijk is.
Ik ben aan het multitasken. Dat ziet er rustgevend uit.
Je moet leren multitasken.
Ik kan multitasken.
Geen probleem, ik kan goed multitasken.
Je kunt echt goed multitasken.
Kunnen mannen toch multitasken.
M'n broer kan niet multitasken.
Ik kan multitasken.
Moet je maar niet multitasken.
In mijn beleving kon er maar één iemand multitasken vanaf een kruis.
Ik ben aan het multitasken.
Kan ik niet multitasken?
Dit is multitasken voor gevorderden.