Voorbeelden van het gebruik van Overmorgen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Maar wat maakt het uit, overmorgen zijn we in Calais.
maar hij komt overmorgen terug.
Niet morgen of overmorgen.
Misschien vandaag, morgen of overmorgen.
Ja, morgen of overmorgen.
Morgen misschien, of overmorgen.
Hier. Overmorgen, Chico.-Waar kan ik….
Hier. Overmorgen, Chico.-Waar kan ik….
Goed.- Overmorgen. Ik heb iets voor je.
Oké. Overmorgen, oké.
Overmorgen, zal je iemand op dit adres in Buffalo ontmoeten.
Ik heb een date overmorgen in Griekenland. Ik kan dat niet makkelijk afzeggen.
Ik kan uw ticket niet omboeken van overmorgen naar vandaag.
Ik moet ook morgen en de overmorgen komen.
We zien wel, oké? Overmorgen?
Ik hoorde het net op de radio.- Overmorgen!- Wat?
Overmorgen avond.
Vanaf overmorgen mag ik bezoek.
Overmorgen word ik gepurgeerd.
Is overmorgen goed?