Voorbeelden van het gebruik van Pet in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Pet en zonnebril.
Pet Rocks. Freddy Fender.
Hier is je pet.
Man met de pet.
Ik had alleen Harry's naam en adres in deze pet.
En waarom draag je die pet, Jesse Stone?
Een pet en een leren jack.
De pet is niet nodig.
Zet u die pet alstublieft eens af.
Ik ben Pet en dit is Jim.
Mijn pet.
Vanda en haar buddy pet hun lewd leraar.
Je vriend met de pet was dichterbij.
Een man met een blauwe pet en een jongen.
Alsjeblieft, Anastasia, dat is mijn pet.
Je kenmerk was toch een pet van de Red Sox?
Witte man, blauwe pet, grijze jas, blauwe spijkerbroek.
Pet stond op het platform met Doc
Waarom heb ik geen pet of zo bij me?
Mopperende man met pet.