Voorbeelden van het gebruik van Piper in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Is dat Piper Van Winkle?
We moeten naar Piper. En ik heb werk.
Piper twee.
Piper Tech werd beroofd door smerissen.
De moeder van Piper zei dat hij de zoon was die zij nooit had.
Ik zei dat we zijn tijd met Piper wilden beperken op schoolavonden en hij werd gek.
Oké, Piper heeft dat vaak.
Piper moet het doen.
Maar we hebben van Piper Alpha geleerd
Piper, voor jou.
Heb je Piper nog gesproken?
Ik kijk in het Boek, wie weet kan ik Piper helpen.
We kunnen Leo redden, en hem en Piper herenigen op een bruiloft.
Ik ga met Leo bij Piper kijken op de toverschool.
De magie is Piper iets schuldig.
Die ene die Piper vernietigde?
Hij werd vervangen door David Piper.
Deze manoeuvre leidde uiteindelijk tot Crash der Piper Cheyenne II.
Oké.- Piper Van Winkle?
Ik probeer wat op te zwellen voor Piper.