Voorbeelden van het gebruik van Projector in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Een projector.
Welterusten. Ronald, zet die projector uit!
Ik keek naar dat licht uit de projector.
Wat? Je hebt de remmers en de projector gerepareerd.
Het is net als met licht uit een projector.
Het is een projector.
Ik zal de projector klaarmaken.
Herhaal, in de projector.
Ik heb de projector vernietigd.
Zod vernielde mijn projector.
Welterusten. Ronald, zet die projector uit.
Hey, de projector is klaar. Uit.
Wij zien deze projector als een wolf in schaapskleren.
Projector al verkocht, de voorraad zou binnenkort moeten aflopen.
Ik heb de projector, de film… en de uniformen klaarliggen.
Bond Shepherd me vast voor een projector.-Terwijl jullie de verbinding overvielen.
Dat projector is bewijs.
De projector staat daar.
Die projector is bewijs.
En het lokaal heeft een projector voor eventuele audiovisuele ondersteuning.