Voorbeelden van het gebruik van Puff in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Puff heeft eindelijk zijn plek gevonden,
Bedoel je Puff en Zip?
Puff, de magische draak is in het huis.
Puff was doodsbang voor Suge.
Puff was Bigs grote broer.
Het centrum van New York. Toen ik bij Puff woonde, in een bakstenen huis in.
Puff werd ontslagen
Ik heb ongeveer 20 jaar geleden bij Puff getekend.
Puff liep zonder shirt rond op kantoor.
Niet dit. Ik ben hier met Puff.
Puff nam me meer naar het eerste concert. Dat was van R.
Big had een afspraak met Puff.
Puff regelt alles.
Eén van de geweldige dingen van Ready to Die, was de relatie met Puff.
Puff heeft een punt.
Puff is heel goed voor me.
Puff heeft het allemaal geregeld.
Puff heeft gelijk.
Puff, meen je dit echt met dit Bad Boy?
Puff wilde'bedankt' zeggen.