Voorbeelden van het gebruik van Pup in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Pup star kerstmis mogelijk gemaakt door de kerstman.
het alleen weer jij en ik zijn, pup.
Vraag 'm of ik een pup mag hebben?
En naast de kruk deze pup, pas een paar weken oud.
De pup kan me helpen.
Ik maak me zorgen om Pup.
Nooit gehoord van Pooch Cassidy en de Sundance Pup?
We hebben onze hongerige pup.
Je mag zelf een pup uitzoeken.
De pup heeft een huis gevonden zonder onze hulp.
Je bent net 'n pup die ik ooit had.
We moeten Pup vinden!
We deden het, pup.
Stel je Shane voor met een pup.
zou Pup Star van mij zijn.
Bark Woofalo was een pup die we samen vonden.
Dat is de pup.
Jij moet ons helpen Pup te redden.
Nu zijn we nog met zijn tweeën, pup.
Ik had een pup.