Voorbeelden van het gebruik van Remus in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Remus bevestigt het.
Remus blijkbaar niet.
Remus is vernoemd naar Remus. .
Hij is Remus.
Wat zou Remus.
Remus. Genoeg gepraat!
Genoeg gepraat. Remus.
Negeer Romulus en Remus.
Remus wordt niet opgepakt.
Remus, mijn vriend.
Zoals Romulus en Remus.
En je zoon, Remus.
Remus wilde pannenkoeken.
Remus vroeg om pannenkoeken.
Remus betreurt de dag.
Remus, goede vriend.
Remus heeft betaald.-
Remus kan dat nakijken.
George Remus aan de lijn.
Remus zegt wat hij wil.