Voorbeelden van het gebruik van Rutger in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Rutgers heeft een goede ingenieursopleiding.
Naar Rutgers spullen van toen hij klein was.
Ik ben gestopt met Rutgers.
Beide zijn vervaardigd door de zilversmeden, de gebroeders Rutgers.
Rustig Rutger.
Rutger vond hem.
Rutger viste graag.
Rennen Rutger, rennen!
Rutger, doe even rustig!
Ik blijf vliegen. Rutger.
Zeg hallo tegen Mr Rutger.
Rutger de Man. Gefeliciteerd.
Rutger is zo'n bijzondere jongen.
Rutger, je gaat naar huis.
Ze doet het wel, Rutger.
Je hebt al met Rutger gesproken.
Rutger, heb je effe?
Ik noem 't de Rutger Hauer.
En Rutger Hauer noemde het"shhtalling.
Rutger Simon zou het probleem controleren.