Voorbeelden van het gebruik van Stace in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Stace, je moet kalmeren.
Stace, beruhige dich.Wat grappig, Stace.
Echt witzig, Stace!Echt waar. Sorry, Stace.
Echt. Tut mir leid, Stace.Niet doen, Stace.
Nicht, Stace.Ik zeg je, Stace.
Ich sag dir was, Stace.Stace! Bel het alarmnummer!
Stace! Wähl den Notruf!Stace? Gaat het?
Geht's dir gut? Stace?Bel het alarmnummer. Stace!
Stace! Wähl den Notruf!Hier blijven Stace.
Bleib bei mir, Stacey!Komt voor mekaar, Stace.
Mach ich, Stace.Stace, ik kom eraan!
Stace, ich komme runter!Heb je honger? Stace?
Stace? Hast du Hunger?Er is nog meer. Stace.
Stace. Da ist noch mehr.Stace? Gaat 't nog?
Geht's dir gut? Stace?Ben je in orde? Stace?
Geht's dir gut? Stace?Stap er af, Stace.
Hier.- Stace, lass dich runter.Stace, je moet rustig blijven.
Stace, beruhige dich.Stace, je moet eraf stappen.
Stace, lass dich runter.Stace, schorten zijn maar één maat.
Stace, Schürzen haben Einheitsgrößen.Stace. Er zijn er meer van.
Stace. Da ist noch mehr.
