Voorbeelden van het gebruik van Steak in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Deze steak is mediumrood.
morgen is het steak avond.
Steak.-Ik wist dat je steak zou zeggen.
Weet je waarom ik naar Mr Steak ga?
Je gelooft nooit hoeveel steak die man eet.
Ja. Wanneer kan ik Chapman nou zijn steak geven?
Dat is geen steak.
Ik heb… Steak.
Ik neem de Douglas Sirk-steak. Een steak.
Ik moet die steak annuleren.
Ik zie steak.
Ik heb eindelijk mijn steak.
New Yorkers zijn dol op steak.
Ik heb een steak gemaakt.
Eieren Benedict… en steak en omelet.
Waarom een hamburger eten als je steak hebt?
Ik kan geen steak meer zien.
Of vanavond steak eten.
En een steak.
En mijn cliënt neemt een fles van uw beste steak.