STEAK - vertaling in Nederlands

• biefstuk
• steak
• vlees
• entrecote
• biefstukje

Voorbeelden van het gebruik van Steak in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich sehe jede Menge Röcke, aber kein Steak.
Ik zie een hoop rokken, maar geen vlees.

Nach diesem Steak muss ich mich auf die Toilette legen.
Na die steak, moet ik wat gaan liggen op het toilet.

Du, ich, Steak, Bier.
Jij, ik, biefstuk, bier.

Das Gift muss im Steak sein.
Het gif zit zeker in het vlees.

Steak und Eier.
Steak en eieren.

Ob du's glaubst oder nicht, es gab Steak in Vietnam.
Geloof het of niet, er was biefstuk in Vietnam.

Viele gaben nicht an, ob sie Steak oder Fisch wollen.
Veel lui hebben niet vermeld of ze vlees of vis willen.

Dieses Steak ist"medium-rosa".
Deze steak is mediumrood.

Vielleicht eher Steak.
Misschien iets meer vlees.

Ich glaube, ein Steak hat er auch.
Volgens mij heeft hij ook biefstuk.

Weißt du, warum ich zu Mr. Steak gehe?
Weet je waarom ik naar Mr Steak ga?

Wie wünschen Sie Ihr Steak?
Hoe wil je je vlees?

Sushi und Steak.
Sushi en biefstuk.

Ja. Wann kann ich Chapman jetzt sein Steak geben?
Ja. Wanneer kan ik Chapman nou zijn steak geven?

Ich nehme das Steak… Ja.
Ja. Ik neem het vlees.

Ich will Steak.
Ik wil een biefstuk.

Wir haben… Steak.
Ik heb… Steak.

eine Packung Eis und Steak.
n beker ijs en vlees.

Ich glaube, ich brauche ein Steak.
Ik denk, dat ik een biefstuk nodig heb.

Ich sehe Steak.
Ik zie steak.