Voorbeelden van het gebruik van Stift in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zelfborgende verbinding tussen stift en deurkruk.
Heb je toevallig een stift?
Haal een volleybal en een rode stift.
Jij moet dokter stift zijn.
korte stift.
Ik ga op zoek naar een stift.
Geef me m'n stift.
Tante Kate moet haar stift terug hebben.
Hier is 'n stift.
Nieuwe regel: Geen stift op de bank.
Teken de uitslag af met een stift.
Een markeerstift. Een stift.
ik heb een watervaste stift gebruikt.
Ik zag direct dat ze groene stift op haar been had.
Hij heeft de stift meegenomen.
Het was de stift, John.
Nee. Pak deze stift.
Geef me m'n stift.
Zoek een stift.
pak je stift.