Voorbeelden van het gebruik van Tanja in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Tanja! Waar zie je mij voor aan?
Konden Tanja en Jenny het vinden? Natuurlijk?
gekke trailer grietje, Tanja.
Was je in de stad met Tanja?
In het huis, met Tanja.
Let op. Vanavond is er een mis voor Tanja en Jenny.
En als laatste, Tanja, als ons nieuwste lid,
Wanneer wilt u verblijven in Tanja's B&B?
SL Gefeliciteerd, Tanja.
Wanneer komt ze? Tanja.
Tanja Lorenz. Goedemorgen.
Ik vond Tanja aardig.
Ingediend door Tanja Buzek.
Tanja Buzek werknemers- DE.
Tanja. We hebben iets!
Dat heeft Tanja me gezegd.
Tanja Lorentzen kreeg 'n hersenbloeding.
Dit is mijn verloofde Tanja.
Hoe Tanja aan die jurken kwam.
Mevrouw Tanja SAARELA minister van Cultuur.