Voorbeelden van het gebruik van Tim's in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Tim Ifield dood,
Zodat Tim niet voor niks is gestorven.
Bel ik Tim en jij Chris?
Waarom verpandde je Tim Dunlears kampioenschapsring?
En op kleine Tim, op zijn goede gezondheid.
Tim zijn vriendin Daphne werd na de ontsnapping gearresteerd
Weet Tim het?
Hoe kan dat nu Tim dood is door mij? Rusten?
Tim Johnson, korpschef van de politie van Flint.
Tim vertelde ons net hoe Sophia hem in een bar oppikte.
En zoals Tiny Tim zei: God zegene ieder van ons.
Tim, had jij dat Raylan niet verteld?
Niemand mag weten dat Tim Ifields DNA is aangetroffen op Leonie's lichaam.
Tim Lippe, uit Brown Valley, Wisconsin.
Tim die rondloopt als een dronken August helpt ook niet.
Tim Lippe. Uit Brown Valley,
Tim zijn vriendin.
Tim, ik beloof je dat ik je niet zal aanranden.
Ik ken geen Lucas, en Tim had zijn beurs altijd bij zich.
Tim, kalmeer. Ik kan zo niet leven.