Voorbeelden van het gebruik van Vicky in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vicky en Andy.
Ze is lang en blond… Vicky?
m'n valet Vicky.
Oh, Arnold, Frankie is een vriendin van Vicky.
Jim en Vicky.
Ze is lang en blond… Vicky?
Nee. Niet vandaag, Vicky is er!
Waarom zeg je Arnold? Vicky?- Ja?
Hij is dood. Ja, Vicky.
Iedereen noemt me Vicky.
Alan heeft die Vicky iets aangedaan.
Glow, sorry, het is Vicky.
Chris, ik ga niet weg zonder Vicky.
Ik ken geen enkele Vicky.
Amber werkt voor Vicky.
Ik bel Vicky.
Bij Victoria ontwikkelt hij de succesvolle rijwiel-hulpmotor Vicky I.
Ik zei Vicky al dat ze die struiken moeten snoeien.
Daves vrouw Vicky is een aantrekkelijke katholieke binnenhuisarchitecte.
Rikki en Vicky zijn getrouwd.