Voorbeelden van het gebruik van Whoa in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Whoa, dat… dat voelt niet zo goed.
Whoa, een halve kop.
Whoa, zo zag het er een paar uur geleden niet uit.
Whoa, ben je in orde?
Whoa, garage overtreding. Morty!
Whoa, moet je eens kijken!
Whoa, kijk hier eens. Ja precies.
Whoa, whoa, whoa, ze doen iets!
Whoa, kijk naar je. Oke.
Whoa, wanneer is dit gebeurd?
Whoa, dat is gek.
Whoa, whoa, whoa, laten we gaan.
Whoa, streep dat door.
Whoa, whoa, Dat zag ik.
Dit is… Ben jij bang? Whoa, whoa, whoa.
Proost. Proost. Kom op, kampioen, tandje erbij. Whoa, dat is.
Ric, als je de kruisboog gewoon kon neerleggen. Whoa, whoa.
Twerken, schat! Oh! Whoa!
Meer niet. Gewoon'Whoa'.
Whoa, whoa, whoa, whoa, whoa.- Verdomme.