Voorbeelden van het gebruik van Willi in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
mevrouw Andrea WILLI, minister van Buitenlandse Zaken van Liechtenstein.
Herr Halldor ÁSGRÍMSSON, und die Außenministerin von Liechtenstein, Frau Andrea WILLI.Willi heeft.
Willi, er hat.Willi leeft alleen.
Willi lebt alleine.Willi heeft water.
Willi hat Wasser.Willi. De graaf.
Willi. Der Graf.Wacht Willi!
Warte, Willi!Ga door, Willi.
Geh weiter, Willi.Bedankt, lieve Willi.
Danke, lieber Willi.Niet alleen maar Willi.
Nicht nur wie Willi.Willi, ga naar huis.
Willi, geh nach Hause.Ik ben hier, Willi.
Ich bin hier, Willi.Willi, kom terug!
Willi? Komm zurück!De heer Willi ROTHLEY Plaatsvervanger.
Herr Willi ROTHLEY Stellvertreter.Willi? Ga nu maar!
Willi? Nun hau schon ab!Daar heb je Willi Cicci.
Da ist ja Willi Cicci.Willi, je bent gek!
Willi, du spinnst ja!Maar Willi had alleen water.
Aber Willi hatte nur Wasser.Willi? Kinderen! Maya?
Kinder! Willi? Maja?We rijden te snel, Willi.
Willi, du warst zu schnell!Ik ben Willi. Wacht even!
Ich bin Willi. Warte mal!
