Voorbeelden van het gebruik van Econoom in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zij is van oorsprong econoom, maar haar ervaring strekt zich uit naar allerlei sectoren.
Maarten Geerdink studeerde af als econoom aan de Universiteit van Amsterdam.
Pol is afgestudeerd econoom aan de Universiteit van Amsterdam.
Ze is econoom met een achtergrond in de politicologie.
Pol is afgestudeerd econoom aan de Universiteit van Amsterdam.
Hij is econoom bij de NAVO.
Een econoom kan het je zo vertellen.
De econoom van Sept-Fons heeft ons uit deze kwalijke situatie gered.
Ik ben afgestudeerd econoom en heb een bachelor in vertalen behaald.
Hier vind je een econoom of bedrijfskundige of psycholoog, of….
Hij is een econoom. Hij is in Fairmont voor één of ander handelscongres.
Je bent geen econoom, maar producer.
De vrouw van de econoom zei onlangs tegen mij.
Bijna econoom, bijna drogist, bijna gedragswetenschapper.
Bijna econoom, bijna drogist,
Wandeltocht door de straten van Londen met een econoom.
Barbara Vis(1979) heeft een achtergrond als econoom en politicoloog.
Zij werkte er als juriste, hij als econoom.
Ik ben econoom.
Hij is econoom.