Voorbeelden van het gebruik van Eric in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij weet het. Chen, Eric weet het.
Ik ben bang, Eric.
I'm scared, Éric.Ik ben Eric Bates!
In zijn dossier staat dat hij psychotische trekjes had. Eric Vasquez.
His file says he had psychotic tendencies. Éric Vasquez.Mijn Eric. Eric.
Eric. My Eric.Evie. Ik zal onderhandelen met Eric en alleen Eric.
And only Eric. I will negotiate with Eric Evie.Is het oké? Bedankt, Eric.
OK? Thanks, Éric.Waar is hij? Eric Dale?
Eric Dale. And where is he?Zorg voor tante Liliane. Eric.
Éric, take care of Aunt Liliane.Je bent vast trots, Eric.
You must be proud, Éric.Ja, Eric, je moet dansen. Kom op.
OH, YES, ERIC, YOU have GOT TO DANCE.Nee, Eric. Hoi.
ERIC: Hey, No.Nee, Eric. Hoi.
No. ERIC: Hey.Eric. Ik kwam voor de gitaar!
I came for the guitar. ERIC!Eric. Ik kwam voor de gitaar.
ERIC! I came for the guitar.Eric is een goede knul.
HE'S A GOOD KID--ERIC.Als ze Eric onderweg oppikten, hebben ze nu vast lol.
IF THEY PICKED ERIC UP ALONG THE WAY, I bet they're having fun.Eric is echt een prima knul.
HE'S A GOOD KID--ERIC.Eric.-Ma, je moest hem vangen!
ERIC: Ma, you were supposed to catch itl AMANDA: We gaan naar Eric McMahan in Los Angeles.
LET'S GO NOW TO ERIC McMAHAN IN.
